zaterdag 1 november 2008

ROHULLA NIKPAI (Brussel Deze Week - 21 Augustus 2008)

De “Stad Brussel” heeft het begrepen. De halve finale van België’s voetbalhoop is te zien op het mooiste plein van het land, de Grote Markt. Gratis en voor niets op groot scherm. Het enige echte centrum van de natie is het toneel van de samenhorigheid. Brusselaars, Nieuwe en Oude Belgen, Walen, Vlamingen, pendelaars en toeristen houden zich eendrachtig kranig tijdens de halve finale, de slachtpartij, van de nationale elf. Op de tribune in Shangai zit een glunderende Premier, heftig zwaaiend met een papieren driekleur, vergezeld van vrouw en nageslacht. De voorman van zijn kartelpartner, wiens partijhoofdkwartier op het Barricaden plein wel eens besmeurd wordt door Belgische Unionisten, is al weken nergens te bespeuren. Een wereld zonder uitdagende “one liners”.
Het rollen van de institutionele en communautaire spierballen is tijdens de spelen helemaal weggedeemsterd. Topsport en parlementair verlof doen wonderen.
Waar is Bart De Wever eigenlijk? In de Ardennen? Zuid-Frankrijk? De profileringsdrang staat alleszins op waakvlam. Bart-zonder-vrees, dromend van een onafhankelijk Vlaanderen, houdt zich gedeisd. De Spelen staan dan ook haaks op zijn rethoriek. Timing is alles. De Brusselaars doen hard hun best. Kevin Borlée is de eerste Belg die onder de 45 seconden duikt op de 400 meter. Een Belgisch record. bewonderenswaardig maar het kan niet baten. Faris Haroun had de gelijkmaker tegen Nigeria aan de voet. Tevergeefs. Ach, van mij hadden de Spelen elke dag op groot scherm in Brussel vertoond mogen worden.
Deze week vergenoegen we ons nog even massaal aan de roes van de sportieve spanning. We snakken, met z’n allen, zonder uitzondering, naar die ene medaille. Zelfs het driekleurig sporthart van Jean-Marie De Decker klopt sneller. Eén klein succesje, aub. Reikhalzend wachten we op de eerredder die waarschijnlijk nooit zal komen. Nog enkele dagen en het is onherroepellijk voorbij.
Bij het overlopen (op donderdag) van de rangschikking van de deelnemende landen merk ik dat Australië met zijn 19 miljoen inwoners – een dikke 8 méér dan wij – voortdurend in de Top vijf resideert. Nederland, 16 miljoen inwoners, balanceert rond de tiende plaats.
Zelfs het zwaar geteisterde Afghanistan heeft er eentje. Rohulla Nikpai, brons in Taekwando. Onthoud die naam. Eén medaille voor 32 miljoen inwoners.
Géén wonder. Ons versnipperd staatje maakt per gewest wat kleingeld vrij om onze talenten klaar te stomen voor het grootste sportevenement op de aardbol. De veelvuldige staatshervormingen staan nationale sporttriomf in de weg. Sport is van iedereen. Alléén bij ons niet. België is dan ook het land waar vele Vlaamsgezinden een franstalige naam dragen. Bourgeois en Jambon. Surrealisme is exclusief van ons.
Talrijke TV reporters interviewen enkele toeschouwers op de Grote Markt na de wedstrijd. Of “de nederlaag niet te hard aankomt?”. Een Gentenaar antwoordt met een warrige sportieve analyse, een paar licht aangeschoten franstalige jongeren heffen het volkslied aan. “De Brabançonne” kent een plotse revival. Het Belgisch Hockey team brult het voor elke wedstrijd. Uit één keel. In beide landstalen.
Een man in maatpak verklaart dat “we fier mogen zijn, ze hebben hun best gedaan”. Beter is onze volksaard niet samen te vatten.
“Ons best doen” is allang goed.
Gelukkig zijn daar de hindes. De ranke gazellen, de sprintkoninginnen, waarvan twee Brusselse, Olivia Borlée en Elodie Ouedragraogo. We mogen erg trots zijn op Brussel.

Geen opmerkingen: