zaterdag 1 november 2008

De Malinese Sinjoor en ket van Jette (Brussel Deze Week 18/08/08)

Een zomerdag in België. Zaterdag 16 augustus 2008. Op de middag schakelen de Olympsiche Duivels Italië uit. Stedelijke branie haalt het van de opvolgers van Materazzi, Cannavaro en Del Piero. Moussa Dembele, de Malinese Sinjoor, Faris Haroun, de ket van Jette, te vroeg uitgespuwd door KRC Genk, en hun vrienden veroveren de harten van alle voetballiefhebbers. Eindelijk wat licht op het einde van de trosteloze Belgische voetbaltunnel. Om de triomf te vieren aperitieven we in “Café D’Ostende” aan het Mijnplein, alwaar een stel Brusselaars hhoghartig de rekening weigert te betalen. Ik schaam me dood. Ze worden door de politie ontzet. Terecht. De eigenaar, Danny, is geen doetje. Hij is de neef van de legendarische Freddy Cousaert. De part-time concert promotor redde, begin jaren tachtig, Marvin Gaye van de ondergang door hem anderhalf jaar in Oostende op te vangen. Marvin Gaye bedankte door “sexual healing” in de badstad te componeren. Een evergreen. James Gandolfini, alias Tony Soprano, zou het levensverhaal van Marvin Gaye regisseren en de rol vertolken van zijn Belgische beschermheer. James wordt Freddy.
Diezelfde avond maken ik me op om, met vrouw en kinderen, het Jan Breydel stadion te trotseren. Cercle Brugge – RSC Anderlecht, ook al een klassieker. Franky Carlier, ex-voetballer en Cerclist, de ontdekker van Josip Weber en Eddy Krncvic, zucht. “Zijn” Cercle verliest. Jelle (Vandamme) is een cultheld aan het worden. De harde kernen van beide verenigingen zingen unisono tegen de “Club”, het vermaledijde blauwzwart. Anderlecht en Cercle hebben veel gemeen. Krncvic, Olsen, Weber, Wim Kooiman en Benny Nielsen en de goede manieren. Na de 0 -3 keer ik met mijn familie terug naar Oostende, Brussel in het klein. Mijn vrouw legt de kinderen te slapen. Ik parkeer de wagen. Onderweg passeer ik de drukke Sint-Paulus feesten. “Fisher Z”, new wave uit lang vervlogen tijden, is “top of the bill”. Ze sluiten de de festiviteiten af. Gratis en voor niets. Ze kunnen een feestje bouwen, daar aan de kust. Jeugdsentiment en nostalgie wellen op. Ik sms mijn vrouw. Ze vervoegt me. “So Long” en “The Worker” worden arm-in-arm weemoedig in ons opgenomen, in de schaduw van café Sint-Michiel, het Oostends supporters café van RSCA. Pure romantiek. De volmaakte avond.
Na het concert drinken we een laatste in Café “Costa Blanca”. Volkser, en dus (h)echter kan niet. Guy, de bijna tandeloze barman is een rasechte Brusselaar van de “rue haute”. Drieentwintig jaar geleden liet hij “door omstandigheden” de hoofdstad achter zich. Hij werkte in de “Le Roy d’Espagne” en “La Chaloupe”. Guy krijgt de tranen in de ogen als hij het vertelt. Alsof Brussel aan de andere kant van de wereld ligt. Even later ontmoet ik Aldo. Oostendenaar en supporter van Standard. Hij voetbalde ooit voor KV Oostende. De periode na de hoogdagen van Swietek, Janik en Lycke. KVO Europees. Nu is hij kok. Zijn voornaam werd toegewezen door zijn Italiaanse Grootmoeder. Hij bezit een huisje in Costa-Rica en hoopt er ooit een restaurant te openen, veel te surfen en er een gezin te stichten.
Zijn vriendin lijkt sprekend op de mysterieuze Nico. De mythische Duitse zangeres van de Velvet Underground. Al alles goed komt, krijgen ze prachtige kinderen. Verrijkende ontmoetingen, interessante mensen en mooie gesprekken. Het lijkt Brussel wel. Oostende is van de wereld.
Gelukkig en voldaan keren we terug naar ons appartementje.
“Sexual Healing”. Maar eerst deze column afwerken.

Geen opmerkingen: