zondag 11 januari 2009

Incidenten (Brussel Deze Week)

Een verloren vriendschappellijke beloftenwedstrijd in Schotland tegen Turkije in 2006. De trotse Turken zijn woedend. In plaats van het volkslied wordt “500 Miles” van The Proclaimers door de boxen van het stadion gejaagd. Rood aangelopen Schotse officials excuseren zich duizenden malen voor de blunder.
De voormalige Italiaanse minister Roberto Calderoli haalde zich een Franse colère op de hals door te verklaren dat de overwinning van Italië tegen Frankrijk in 2006 (WK Finale) een “triomf van de Italiaanse identiteit” is. “een team dat bestaat uit zonen van Campanië, Lombardije, Calabrië en Venetië won van een ploeg dat haar identiteit opofferde aan het resultaat door Zwarten, Moslims en communisten”. De gekke Calderoli maakte het nog bonter door te stellen dat “het zijn fout niet is dat sommige spelers Mekka verkiezen boven Bethlehem”. Tandarts Calderoli nam even later ontslag en keerde terug naar zijn praktijk.
Quilmes (Argentinië) verdediger Leandro Desabato is uitzinnig van woede. “Ik ben behandeld als een crimineel” Desabato was gearresteerd na een wedstrijd tegen Sao Paolo (Brazilië) in de Copa Libertadores (Zuid-Amerikaanse Champions League). Hij zou aanvaller Grafite een “zwarte stront” genoemd hebben. Hij vloog voor twee dagen de cel in. Na zijn vrijlating fulmineerde de vermeende racist dat “zijn enige misdaad was dat hij Grafite een onnozelaar had genoemd en dat hij die banaan in zijn achterste kon steken”. Tja.
Ook bij ons slaan de stoppen soms door.
De diplomatieke incidenten tussen KRC Genk en Standard zijn een godsgeschenk voor pers, publiek en supporters. Ook de veelvuldige verongelijkte houding van Standard is genietbaar.
De keizers van het incident bevinden zich echter in Waals-Brabant. AFC Tubize. Vorige week nagelde de anders erg minzame coach Albert Cartier zijn spelers openlijk aan de schandpaal. Tijdens de rust, op de middenstip. Na de verloren wedstrijd ging hij met zijn spelersgroep joggen. Ongezien, kleinerend en grappig. Zijn Algemeen Directeur had het voordien gepresteerd om het veld te betreden tegen KRC Genk omdat de smakeloze anti-Waalse Genkse spreekkoren hem niet bevallen. Tubize won tegen Cercle Brugge. Dit weekend was het weer van dat. Frank De Bleeckere, Internationaal scheidsrechter. De enige ref met een eigen TV Programma (op de Oost-Vlaamse regionale zender AVS). Hij staat in alle boekjes met vrouw en kroost. Tijdens de weekdagen spreekt hij nederig en met twee woorden tegen Del Piero, Rooney en Ronaldo, tijdens de weekdagen steelt hij de show op de nationale velden. De Bleeckere is steevast de man waarover men het meeste praat na een topwedstrijd. Ach, zolang hij de uitslag niet beinvloedt.... Of het goed is voor het korps en het profvoetbal is dan weer een andere discussie.

De Iris (Brussel Deze Week)

FC Brussels – STVV. Voetbal is een toevallige wintersport. Voetbal is ontstaan vanuit de Rugbysport die vroeger stil lag tijdens de winter. Lopen op bevroren velden is onnatuurlijk. Het is barkoud. Te koud voor een topwedstrijd. We merken het onderweg naar het stadion. Géén kat ops straat. We komen méér politie dan supporters tegen. Hoewel de straten rond het Edmond Machtens stadion nog honderden parkeerplaatsen tellen worden die afgesloten voor de stadionbezoekers. Begrijpe wie kan. Een onfortuinlijk gezin is die middag gaan zwemmen in het zwembad naast de Brusselse voetbaltempel. Bij terugkomst blijkt hun wagen weggesleept. De brave huisvader is woedend. Terecht. Er was nergens een parkeerverbod te bekennen. Laconieke politieagenten tonen géén begrip. We zijn zelf te laat en helpen het gezin snel op weg naar het hoofdkwartier van de politie. Een kleine huldiging leidt de wedstrijd in. FC Brussels heeft een stabiele shirtsponsor aan de haak geslagen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De banden tussen de overheid en de club zijn innig sinds Johan Vermeersch de club leidt. Vanaf nu speelt de topclub uit de EXQI league (2de klasse) met de Iris op de borst. De Minister-President, de Minister voor Financiën en Externe betrekkingen en de Schepen van Sport van de gemeente Molenbeek zijn aanwezig en geven de aftrap van de beladen wedstrijd om de nieuwe trui plechtig voor te stellen. Populaire topsport als vehikel om het stadsgewest te promoten is een heuglijk initiatief. De wedstrijd wordt bovendien in heel het land live uitgezonden.
De harde kernen van Vlaamse voetbalclubs als Club Brugge en AA gent zwaaien graag met de geel-zwarte vendel. De fiere Vlaamse Leeuw. In het zuiden des lands geldt stilaan hetzelfde fenomeen hoewel de Belgische driekleur sterk aanwezig blijft naast de “Waalse Haan”.
De supporters van de Brusselse voetbalclubs houden ook van vlaggen. Naar streek, stads of gewestvlaggen grijpen ze niet. Soms zie je wel eens een rood-groen spandoek van St-Michiel en de verslagen draak, het symbool van de Stad Brussel, en hier en daar een verdwaalde Iris.
FC Brussels – STVV is een gesloten match. Zoals alle belangrijke wedstrijden. Bij verlies zou de kloof met de Limburgse leider waarschijnlijk onoverbrugbaar zijn. Het troosteloos gelijkspel houdt FC Brussels in de titelrace. Alles, zelfs het hoogste, jet kampioenschap, is nog mogelijk. Brusselaar Alain Courtois wil de organisatie van het Werelkampioenschap voetbal 2018 naar de Lage Landen halen. Ter promotie van natie en sport. Hij roept op voor solidariteit en steun. De mijne heeft ie. De campagne zal enkele jaren lopen. Totdat het project toe-of afgewezen zal worden. Inmiddels zullen België en Nederland op de internationale (sport) kaart staan en, als alles goed gaat, krijgen we eindelijk de broodnodige topsportinfrastructuur (stadions).
Een nieuwe “Landmark” in Brussel.
Maar toch eerst de lokale politie wat elementaire omgangsvormen bijbrengen.

De Gouden Stick (Brussel Deze Week)

Zaterdag werden de beste Belgische hockeyspelers- en speelsters van het voorbije seizoen gehuldigd. De ongesplitste Koninklijke Belgische Hockey Bond bestaat een eeuw. Het 46ste gala van de “Delta Lloyd Golden Stick Awards” – de eerste werd in 1962 georganiseerd – was een voltreffer. Niemand minder dan Eddy Merckx kwam de Gouden Sticks voor de beloften jongens en meisjes uitreiken. Eddy Merckx, Brusselaar en levende wielerlegende heeft zelf Hockey gespeeld. Bij White Star Evere. Kleinzoon Luca Masso is een begenadigd hockeytalent. Vader Eduardo was een internationaal toptennisser. Daar kan een jongeman nooit van winnen. De jongen koos dan ook zijn eigen sport om uit te blinken: hockey. Luca Masso is captain van de Brusselse club Orée en U15 international. Het Belgisch hockey is een stedelijk fenomeen. Brussel is het epicentrum van het Belgisch hockey. Philippe Collin, beheerder van RSC Anderlecht, is tweemaal genomineerd geweest voor de Gouden Stick (in 1971 en ’72). Sinds Bondsvoorzitter Marc Coudron het heft in handen heeft genomen bloeit het Belgisch Hockey als nooit tevoren. Het is goed op weg om het tennis van de jaren ’70 te worden. Hockey wordt stilaan toegankelijk voor iedereen. Het recept van zoveel dynamisme is even eenvoudig als gedurfd. Het begint bij de Bondsvoorzitter. Marc Coudron is jong en vooruitstrevend. Hij kent zijn sport als geen ander en voert een creatief beleid. Hij plaatste een Australiër, Adam Commens, absolute wereldtop, aan het hoofd van de nationale ploeg en omringde de man met alle nodige vakmannen op medisch en psychologisch vlak. Het alsof Louis Van Gaal alle sportieve macht zou krijgen bij de Voetbalbond. Ondenkbaar. Overdag is Coudron bankdirecteur. Hij begrijpt de kunst van het delegeren. Coudron is een teamspeler. Met de weinige middelen waarover het Belgisch hockey beschikt, stelde hij een marketing- en communicatieteam samen en gaf het financieel beleid in handen van een specialist. In Januari gaat de nationale ploeg op stage naar Australië om de Europese beker voor te bereiden. Coudron is zelf de grootste van zijn sport. 358 internationale selecties, 1 wereldselectie in 1999 in Alexandrië, hij heeft 5 Europese bekers betwist, 2 wereldbekers, 2 gouden sticks gewonnen en als Bondsvoorzitter slaagde hij erin om de Red Lions te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Twee Belgische clubs, Watducks en Leuven, zitten bij de zestien beste Europese clubs. Hockeyspelers doen alles voor hun sport. De bezieling is onbeschrijfelijk. In Peking verbroederden de hockeyspelers mat de andere sportmannen- en vrouwen van het atletendorp. De band met de estafette ploeg meisjes- en jongens is innig geworden. De Brusselse Olivia Borlée – geboren op dezelfde dag als Vincent Kompany (10/04/86) - en haar collega’s waren dan ook eregasten op de huldiging van de Gouden Sticks. Hockey neemt een hoge vlucht. Daar hoeft géén Bond voor gesplitst te worden.

Brusselès en Bresselaar van het jaar (Gepubliceerd in Brussel Deze Week)

Het einde van het jaar is een tijd van lijstjes en de prijzen. In januari wordt de gouden schoen uitgereikt. Er is maar één kandidaat. Axel Witsel. Voetbal is de som van coordinatie, souplesse, techniek, kracht, snelheid, behendigheid en intellect. Johan Cruyff, Diego Maradona en Axel Witsel, de eerste Belg die voetbal, sinds lang, eenvoudig laat lijken. Voor hem waren er Vincenzo Scifo en misschien ook Marc Degryse. Vader Witsel is van Martinique, moeder is Belgische. Het beste van beide werelden. De vrucht van hun liefde is de beste Belgische voetballer van het jaar 2008. Witsel is het exponent van de stedeling, multicultureel, rustig en zelfbewust. Axel Witsel kan naar topclubs als Olympique Marseille, Manchester City, Manchester United, Bolton, Middlesborough, Chelsea, Real Madrid en Internazionale Milan. Hij wil naar Arsenal, naar het (Frans) academisch voetbal van Arsène Wenger in London, de hoofdstad. Jammer dat Witsel géén Brusselaar is. Het doet er niet toe, hij is een stadsjongen, een overlever. Uw stadskrant en de andere Hoofdstedelijke media, TV Brussel, Télébruxelles, Vivacité en FM Brussel, horen samen een Brusselès/Brusselaar van het jaar uit te kiezen. Het gala mag plaatsvinden in het Brussels Parlement of de Concert Noble. De tweetalige presentatie wordt ter harte genomen door een echte Brusselaar of Brusselès. Voor het zover is ben ik zo vrij enkele voorstellen te doen. Als Brussels sportman van het jaar ga ik voor Vincent Kompany, al volwassen op zijn twaalfde. Gelouterd door zijn afkomst – vader is Burgerlijk ingenieur en dissident van het Mobutu regime – en de binnenstad. De Kompany’s woonden bescheiden in de Noord wijk. Elk voor zich. Vincent had meer kans om te ontsporen dan om te slagen. Vandaag is vader Kompany een eerbiedwaardig politicus van zijn nieuwe woonplaats Ganshoren. Bij Man City is hij een vaste waarde. In ons hart ook. Manchester is helemaal in de ban van Vinnie. Nu Vincent het gemaakt heeft, heeft de familie de Noordwijk verlaten. De Kompany’s zijn niet naar Ukkel of Meise gevlucht. Ze zijn Brussel trouw gebleven. Als Brusselse sportvrouw van het jaar mag de trofee naar Olivia Borlée geschonken worden. Ze is dezelfde dag, maand en jaar geboren als Vincent Kompany. 10 april 1986 aan de andere kant van het stad, het contrast kan niet groter zijn, in het knusse en residentiële Sint-Lambrechts Woluwe. Olivia Borlée is genetisch bepaald, gezond gekneed door haar vader Jacques, toptrainer en voormalig topatleet. Een familie van gedreven intellectuelen. Olivia staat voor gratie, schoonheid en talent. Zoals het prachtig Art-Déco gemeentehuis op het Tombergplein van Sint Lambrechts- Woluwe. Haar zilveren medaille in Peking benadrukt het potentieel van Brussel en haar inwoners. We kunnen het niet genoeg herhalen. Voor de andere categorieën (cultuur, politiek etc...) laat ik de experten kiezen. Als de geesten rijp zijn kan de allereerste editie plaatsvinen. In 2018, het jaar van het WK in de Lage landen, het jaar dat Brice Ntamwe, de Rode Duivels naar de halve finale zal scoren. Brusselaar Brice begon zijn loopbaan bij Ritterklub Jette, werd vervolgens naar FC Brussels geloodst en speelt vandaag, op veertienjarige leeftijd, voor Manchester City. Brussel heeft talent en dat mag geweten zijn.

zaterdag 10 januari 2009

BASTAARD

Ik ben geboren en getogen Brusselaar. Een trotse ket. De liefde is groot. De haat soms ook. Tolerantie voor verscheidenheid is een Brusselse deugd. Een zegen, soms een last. De ecclectiek van de stad maakt een mens weerbaar. Brussel is de kleinste wereldstad van Europa met een immigratie die méér dan 40% van de bevolking telt. De bakermat van nationale en internationale instellingen. De Hoofdstad behuist de Navo en de EU, twee bastions van instellingen. Brussel, wereldse cultuurstad met pareltjes van cultuurtempels als de Ancienne Belgique, de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en De Munt.
Hoofdstad van Ghetto’s. De Noord-Afrikanen in Schaarbeek en Sint-Joost, de Afrikanen in Elsene, de Spanjaarden en Portugezen rond het Zuid Station. Brussel, het lappendeken.
Brussel striphoofdstad van de wereld. Pierre Culliford, alias Peyo, de vader van de smurfen, is een Brusselaar. Net als Toots Thielemans en Plastic Bertrand.
Brussel, sporthoofdstad van de Natie. Vince The Prince Kompany, de held van Manchester City, groeide op in de vermaledijde Noordwijk. Het atletisch geslacht Borlée, uit het burgerlijke Sint Lambrechts Woluwe, is een begrip in binnen- en buitenland. Bloedmooie Olivia is een van de Belgische medaillewinnaressen op de Olympische Spelen van Peking in 2008. Royal Sporting Club Anderlecht, recordkampioen, huist in het Brussels Gewest dat net twintig jaar bestaat. Er is ook veel om droef over te zijn. De criminaliteit, de armoede, de overlast veroorzaakt door de broodnodige maar talrijke pendelaars, de vervuiling en het somtijds ridicuul institutioneel kluwen.
Toch laat Brussel mij nooit los. Geert Van Istendael schreef ooit “Arm Brussel”. Het benadert bijna het Brusselgevoel. Dit jaar heb ik “Bastaard” van politicus Sven Gatz gelezen. Een openbaring. Het eerste Brusselboek die mij tot in de ziel geraakt heeft. Erkenning, duiding, emotie, de haat en de liefde zijn harmonieus samengebald in dit prachtig werkstuk.
Een must voor elke ware ket en de anderen.

zaterdag 1 november 2008

ROHULLA NIKPAI (Brussel Deze Week - 21 Augustus 2008)

De “Stad Brussel” heeft het begrepen. De halve finale van België’s voetbalhoop is te zien op het mooiste plein van het land, de Grote Markt. Gratis en voor niets op groot scherm. Het enige echte centrum van de natie is het toneel van de samenhorigheid. Brusselaars, Nieuwe en Oude Belgen, Walen, Vlamingen, pendelaars en toeristen houden zich eendrachtig kranig tijdens de halve finale, de slachtpartij, van de nationale elf. Op de tribune in Shangai zit een glunderende Premier, heftig zwaaiend met een papieren driekleur, vergezeld van vrouw en nageslacht. De voorman van zijn kartelpartner, wiens partijhoofdkwartier op het Barricaden plein wel eens besmeurd wordt door Belgische Unionisten, is al weken nergens te bespeuren. Een wereld zonder uitdagende “one liners”.
Het rollen van de institutionele en communautaire spierballen is tijdens de spelen helemaal weggedeemsterd. Topsport en parlementair verlof doen wonderen.
Waar is Bart De Wever eigenlijk? In de Ardennen? Zuid-Frankrijk? De profileringsdrang staat alleszins op waakvlam. Bart-zonder-vrees, dromend van een onafhankelijk Vlaanderen, houdt zich gedeisd. De Spelen staan dan ook haaks op zijn rethoriek. Timing is alles. De Brusselaars doen hard hun best. Kevin Borlée is de eerste Belg die onder de 45 seconden duikt op de 400 meter. Een Belgisch record. bewonderenswaardig maar het kan niet baten. Faris Haroun had de gelijkmaker tegen Nigeria aan de voet. Tevergeefs. Ach, van mij hadden de Spelen elke dag op groot scherm in Brussel vertoond mogen worden.
Deze week vergenoegen we ons nog even massaal aan de roes van de sportieve spanning. We snakken, met z’n allen, zonder uitzondering, naar die ene medaille. Zelfs het driekleurig sporthart van Jean-Marie De Decker klopt sneller. Eén klein succesje, aub. Reikhalzend wachten we op de eerredder die waarschijnlijk nooit zal komen. Nog enkele dagen en het is onherroepellijk voorbij.
Bij het overlopen (op donderdag) van de rangschikking van de deelnemende landen merk ik dat Australië met zijn 19 miljoen inwoners – een dikke 8 méér dan wij – voortdurend in de Top vijf resideert. Nederland, 16 miljoen inwoners, balanceert rond de tiende plaats.
Zelfs het zwaar geteisterde Afghanistan heeft er eentje. Rohulla Nikpai, brons in Taekwando. Onthoud die naam. Eén medaille voor 32 miljoen inwoners.
Géén wonder. Ons versnipperd staatje maakt per gewest wat kleingeld vrij om onze talenten klaar te stomen voor het grootste sportevenement op de aardbol. De veelvuldige staatshervormingen staan nationale sporttriomf in de weg. Sport is van iedereen. Alléén bij ons niet. België is dan ook het land waar vele Vlaamsgezinden een franstalige naam dragen. Bourgeois en Jambon. Surrealisme is exclusief van ons.
Talrijke TV reporters interviewen enkele toeschouwers op de Grote Markt na de wedstrijd. Of “de nederlaag niet te hard aankomt?”. Een Gentenaar antwoordt met een warrige sportieve analyse, een paar licht aangeschoten franstalige jongeren heffen het volkslied aan. “De Brabançonne” kent een plotse revival. Het Belgisch Hockey team brult het voor elke wedstrijd. Uit één keel. In beide landstalen.
Een man in maatpak verklaart dat “we fier mogen zijn, ze hebben hun best gedaan”. Beter is onze volksaard niet samen te vatten.
“Ons best doen” is allang goed.
Gelukkig zijn daar de hindes. De ranke gazellen, de sprintkoninginnen, waarvan twee Brusselse, Olivia Borlée en Elodie Ouedragraogo. We mogen erg trots zijn op Brussel.

De Malinese Sinjoor en ket van Jette (Brussel Deze Week 18/08/08)

Een zomerdag in België. Zaterdag 16 augustus 2008. Op de middag schakelen de Olympsiche Duivels Italië uit. Stedelijke branie haalt het van de opvolgers van Materazzi, Cannavaro en Del Piero. Moussa Dembele, de Malinese Sinjoor, Faris Haroun, de ket van Jette, te vroeg uitgespuwd door KRC Genk, en hun vrienden veroveren de harten van alle voetballiefhebbers. Eindelijk wat licht op het einde van de trosteloze Belgische voetbaltunnel. Om de triomf te vieren aperitieven we in “Café D’Ostende” aan het Mijnplein, alwaar een stel Brusselaars hhoghartig de rekening weigert te betalen. Ik schaam me dood. Ze worden door de politie ontzet. Terecht. De eigenaar, Danny, is geen doetje. Hij is de neef van de legendarische Freddy Cousaert. De part-time concert promotor redde, begin jaren tachtig, Marvin Gaye van de ondergang door hem anderhalf jaar in Oostende op te vangen. Marvin Gaye bedankte door “sexual healing” in de badstad te componeren. Een evergreen. James Gandolfini, alias Tony Soprano, zou het levensverhaal van Marvin Gaye regisseren en de rol vertolken van zijn Belgische beschermheer. James wordt Freddy.
Diezelfde avond maken ik me op om, met vrouw en kinderen, het Jan Breydel stadion te trotseren. Cercle Brugge – RSC Anderlecht, ook al een klassieker. Franky Carlier, ex-voetballer en Cerclist, de ontdekker van Josip Weber en Eddy Krncvic, zucht. “Zijn” Cercle verliest. Jelle (Vandamme) is een cultheld aan het worden. De harde kernen van beide verenigingen zingen unisono tegen de “Club”, het vermaledijde blauwzwart. Anderlecht en Cercle hebben veel gemeen. Krncvic, Olsen, Weber, Wim Kooiman en Benny Nielsen en de goede manieren. Na de 0 -3 keer ik met mijn familie terug naar Oostende, Brussel in het klein. Mijn vrouw legt de kinderen te slapen. Ik parkeer de wagen. Onderweg passeer ik de drukke Sint-Paulus feesten. “Fisher Z”, new wave uit lang vervlogen tijden, is “top of the bill”. Ze sluiten de de festiviteiten af. Gratis en voor niets. Ze kunnen een feestje bouwen, daar aan de kust. Jeugdsentiment en nostalgie wellen op. Ik sms mijn vrouw. Ze vervoegt me. “So Long” en “The Worker” worden arm-in-arm weemoedig in ons opgenomen, in de schaduw van café Sint-Michiel, het Oostends supporters café van RSCA. Pure romantiek. De volmaakte avond.
Na het concert drinken we een laatste in Café “Costa Blanca”. Volkser, en dus (h)echter kan niet. Guy, de bijna tandeloze barman is een rasechte Brusselaar van de “rue haute”. Drieentwintig jaar geleden liet hij “door omstandigheden” de hoofdstad achter zich. Hij werkte in de “Le Roy d’Espagne” en “La Chaloupe”. Guy krijgt de tranen in de ogen als hij het vertelt. Alsof Brussel aan de andere kant van de wereld ligt. Even later ontmoet ik Aldo. Oostendenaar en supporter van Standard. Hij voetbalde ooit voor KV Oostende. De periode na de hoogdagen van Swietek, Janik en Lycke. KVO Europees. Nu is hij kok. Zijn voornaam werd toegewezen door zijn Italiaanse Grootmoeder. Hij bezit een huisje in Costa-Rica en hoopt er ooit een restaurant te openen, veel te surfen en er een gezin te stichten.
Zijn vriendin lijkt sprekend op de mysterieuze Nico. De mythische Duitse zangeres van de Velvet Underground. Al alles goed komt, krijgen ze prachtige kinderen. Verrijkende ontmoetingen, interessante mensen en mooie gesprekken. Het lijkt Brussel wel. Oostende is van de wereld.
Gelukkig en voldaan keren we terug naar ons appartementje.
“Sexual Healing”. Maar eerst deze column afwerken.